Waarom is het Paterswoldsemeer een Kaderrichtlijn Water-lichaam?

Het Paterswoldsemeer maakt deel uit van het stroomgebied Rijn-Noord. Het is een van de vijftien vastgestelde KRW-waterlichamen in het beheergebied van Noorderzijlvest. Het Paterswoldsemeer is een KRW-waterlichaam, omdat het meer zelf een oppervlakte heeft van meer dan 50 hectare.

Waarom heeft het Paterswoldsemeer de kwalificatie M27 (matig grote ondiepe laagveenplas) gekregen?

Op basis van de ontstaansgeschiedenis en de fysieke, chemische en biologische parameters is het Paterswoldsemeer bestempeld als een matig grote, ondiepe laagveenplas.

Het Paterswoldsemeer heeft de status ‘sterk veranderd’, omdat er in het verleden ingrepen zijn gedaan die onomkeerbaar zijn. Daardoor is een terugkeer naar de oorspronkelijke situatie niet meer haalbaar. Het meer heeft een sterk recreatieve functie en heeft daarmee een belangrijke functie voor stad en omgeving. Met de onomkeerbare ingrepen en de huidige functies is bij het afleiden van de doelen in 2008 rekening gehouden en zijn de doelen naar beneden bijgesteld.

Elke zes jaar kunnen de doelen op basis van de nieuwste inzichten en ontwikkelingen, mits goed onderbouwd, worden bijgesteld. Daarom wordt nu samen met verschillende belangengroepen bekeken wat haalbaar is voor het Paterswoldsemeer.

Kan de kwalificatie M27 (matig grote ondiepe laagveenplas) niet worden aangepast?

Ja, typeringen kunnen net als de doelen, mits goed onderbouwd, worden aangepast. In het geval van het Paterswoldsemeer is een matig grote, ondiepe laagveenplas (M27) echter de beste typering. Het meer heeft wat kenmerken van een ondiepe (matig grote) gebufferde plas (M14), maar de landelijke doelen voor dit type verschillen niet veel van de doelen voor het type M27. Daardoor zou je met het verrekenen van de effecten van de onomkeerbare ingrepen en van de huidige functies op dezelfde doelen uitkomen. En voor hetzelfde vraagstuk komen te staan, namelijk waar in het meer mogen wel en waar mogen geen waterplanten staan.

Hoe is de waterkwaliteit van het Paterswoldsemeer bepaald?

Voor elke Kaderrrichtlijn Water waterlichaam, waaronder het Paterswoldsemeer, wordt een Water Systeem Analyse (WSA) gemaakt. Zo’n analyse vertelt ons wat de kwaliteit van het watersysteem is en hoe deze is te verbeteren. Een goede watersysteemanalyse maakt duidelijk aan welke knoppen het best gedraaid kan worden om een verbetering te realiseren. Ook wordt inzichtelijk welke obstakels er eventueel nog zijn om de KRW-doelen te halen. Voor het Paterswoldsemeer is in 2019 een nieuwe Water Systeem Analyse gemaakt.

Wat is de huidige waterkwaliteit van het Paterswoldsemeer?

De Kaderrichtlijn Water vraagt om een beoordeling van de waterkwaliteit op het niveau van de kwaliteitselementen. Voor het Paterswoldsemeer worden de fysisch chemische en alle vier de biologische kwaliteitselementen gemonitord. Uit metingen in 2019 zien we dat de algemeen fysische chemie (fosfor, stikstof, zoutgehalte, temperatuur, zuurgraad, zuurstofverzadiging en doorzicht) al grotendeels op orde is. De biologische elementen (kleine waterbeestjes, overige waterflora, vis, algen) nog niet.

Hoe kan de waterkwaliteit van het Paterswoldsemeer verbeterd worden?

Er is een combinatie van maatregelen nodig die zorgen voor betere doorstroming, het verminderen van nutriënten, het verbeteren van de doorzicht en het creëren van plekken voor vissen en macrofauna. De meest effectieve maatregelen worden eerst uitgevoerd. Er zijn echter meerdere wegen die naar Rome leiden. Met o.a. behulp van een ecologisch systeemmodel (PCLake model) kunnen we goed doorrekenen welke maatregelen effect hebben en hoe maatregelen elkaar versterken.

Wat zijn de grootste verbeterpunten om de waterkwaliteit van het Paterswoldsemeer te verbeteren?

De grootste verbeterpunten zijn het verlagen van de nutriëntenbelasting en het verhogen van de draagkracht van het meer. De nutriëntenbelasting is de hoeveelheid voedingsstoffen die via het meer binnenkomen, en uit de bodem komen. Als er veel voedingsstoffen zijn, dan winnen de algen het van de waterplanten. De oplossing voor het verhogen van de draagkracht zit ‘m vooral in het creëren van ondiepe zones met flauwe oevers op plekken in, buiten of langs het meer waar dat mogelijk is vanuit de gebruikersfuncties. In dergelijke zones valt, als gevolg van de geringe diepte, toch nog voldoende licht op de bodem voor waterplanten en door de flauwe oevers kunnen de oeverplanten breeduit groeien. De water- en oeverplanten nemen nutriënten op, beperken de opwerveling van slib en zijn vooral voor de snoek een belangrijk paai- en opgroeigebied. Vanuit de vegetatie jaagt de snoek op watervlooi-etende en bodemwoelende vissen. Watervlooien filteren op hun beurt weer algen uit het water. Via al deze schakels dragen ondiepe zones bij aan helder water en zorgen ze ervoor dat het meer bestand is tegen een hogere belasting aan voedingstoffen.

Hoe kan het dat zwemlocatie De Lijte, Paterswoldsemeer al 4 jaar de kwalificatie ‘uitstekend’ krijgt, maar de waterkwaliteit volgens de Kaderrichtlijn Water niet voldoende is?

Dit lijkt inderdaad tegenstrijdig. Dit komt doordat de zwemwaterkwaliteit op andere parameters beoordeeld wordt dan de ecologische waterkwaliteit. De zwemwaterkwaliteit wordt op grond van de Europese zwemwaterrichtlijn beoordeeld op basis van de concentraties van poepbacteriën: Escherichia coli (E.coli) en intestinale enterococcen. In verband met de zwemwaterkwaliteit wordt wel gekeken naar de hoeveelheid blauwalgen (en worden indien nodig maatregelen getroffen, zoals het instellen van een zwemverbod) maar de blauwalgen tellen niet mee in de officiële beoordeling. Bij de beoordeling van de ecologische waterkwaliteit voor de Kaderrichtlijn Water is het net andersom: poepbacteriën tellen niet mee, maar blauwalgen wel. En de ecologische waterkwaliteit wordt ook nog op meer parameters beoordeeld.