In 2020 heeft het waterschap in samenwerking met vertegenwoordigers uit de omgeving een KRW-maatregelenpakket uitgewerkt voor de periode 2022-2027 (KRW planperiode 3). Uitgangspunt was dat we de waterkwaliteit van het Paterswoldsemeer verbeteren, zonder dat er een sterke groei van waterplanten optreedt. Daarom volgen we de ontwikkeling van waterplanten nauwgezet om in te grijpen (maaien als dat nodig is).

Monitoringsplan

Aan de hand van een uitgebreid monitoringsplan houden we de ontwikkeling van waterplanten en de waterkwaliteit goed in de gaten. Dit plan is binnen het proces van samenwerking in 2020 opgesteld. De monitoring bestaat uit:

  • een inspectieronde in het voorjaar
  • een uitgebreide waterplantenkartering in de zomer
  • de inventarisatie van meldingen 

Begeleidingsgroep

De begeleidingsgroep bestaat uit vertegenwoordigers uit de omgeving. Het volgt de ontwikkelingen in de waterkwaliteit en waterplantenbedekking van het Paterswoldsemeer. Dat gebeurt op basis van de monitoring en andere informatie uit de omgeving. De begeleidingsgroep adviseert over de te nemen stappen bij een ongewenste sterke toename van waterplanten. 

Resultaten 2021

Zowel de inspectie, als de kartering is uitgevoerd door een onafhankelijke waterplantenexpert. Hij werd, in wisselende samenstelling, vergezeld door een vertegenwoordiger van het Meerschap, waterschap en de begeleidingsgroep.
De inspectieronde aan het begin van het groeiseizoen is in 2021 uitgevoerd op 4 juni. Dat is later dan oorspronkelijk gepland omdat de groei van waterplanten in het voorjaar van 2021 zeer traag op gang kwam door de lage watertemperatuur in april en mei. Ook op 4 juni was de begroeiing nog steeds nauwelijks op gang gekomen. Op basis van deze inspectieronde is het maaien ook uitgesteld tot er sprake was van een hinderlijke begroeiing op de drukst bevaren routes. In de laatste week van juli is met het maaien begonnen. De zomerkartering is op 5 en 12 augustus uitgevoerd. 

Het algemene beeld was dat de begroeiing zich in 2021 grotendeels beperkte tot het scenario met een zichtdiepte 0,7 m. Daardoor kwam de begroeiing ook meestal niet verder dan 10 meter uit de kant. Alleen op beschutte plaatsen kon de begroeiing zich verder uitbreiden.

Die beschutte plaatsen met meer begroeiing lagen vooral tussen de eilanden De Lange West en Peter van Ovenland/Drie Oost, tussen De Zweerden. Ook in het Nonnengat was de begroeiing breder naarmate er meer luwte was. Hier is gemaaid.

De bevindingen zijn in lijn met het lage aantal meldingen overlast door waterplanten die het Meerschap ontving. 

Rapport Waterplanten-kartering Paterswoldsemeer